Op het laatste bord had Bert geen moeite met de tegenstand. Hij kwam al van in de opening een pion voor en diepte het voordeel vlotjes verder uit alsof het vanzelf ging. Martijn leek de opening beter te beheersen dan Ruben Decrop op het eerste bord en overspeelde hem tactisch in het middenspel. (“ik zag niks vandaag” zei ruben decrop toen we de zaal afsloten) Jan Feys’ tegenstander offerde een kwaliteit voor twee pionnen. Dat gaf een heel moeilijk te beoordelen positie. Ik dacht even dat Jan beter stond, maar zijn tegenstander slaagde erin een koningsaanval op te zetten die niet te pareren viel.
Ikzelf zat op het derde bord tegen een tegenstander met gelijke elo, maar had een minder geïnspireerd moment in de opening toen ik besloot niet te rokeren en mijn koning naar het midden te spelen. Ik overzag hierbij echter kinderlijk een aftrekschaak en zat plots met een pion minder en een rampzalige stelling vol zwaktes. Ik dacht dat mijn enige kans erin bestond om wat stukken af te ruilen in de hoop ergens te kunnen afwikkelen naar een eindspel dat moeilijk te winnen viel. Mijn tegenstander liet zich verleiden om hierin mee te gaan en al gauw hadden we een toreneindspel waarin ik weliswaar verloren stond, maar waarin er misschien nog wat truuks zaten. Mijn toren was een stuk passiever waardoor dat niet evident was. Mijn tegenstander vond een winstplan (één van de vele) en ik voelde mijn stelling kraken tot op het moment waarop mijn tegenstander een beslissende vrijpion had. Ik was het opgeven nabij, maar probeerde nog één laatste grapje en kwam er nog mee weg ook...
-- Steven Keirse